• geschiedenis
  • houtconstructie
  • onderdelen, decoratie
  • de 21e eeuw

ZAANSE HOUTBOUW

architecture without architects.


domineestuin, Zaandijk

De Zaanse houtbouw is door de eeuwen zo gegroeid, veranderd...
gemaakt met lokale materialen, met aanwezige technieken en de afwezigheid van architecten is het een typisch voorbeeld van "vernacular architecture"
Dorp van de Dogon in Afrika. Een bekend voorbeeld van vernacular architecture uit "Architecture without architects", Bernard Rudolfsky, 1964

Zaanse houtbouw is Noord-Hollandse houtbouw: de typische houten huizen kwamen van Aalsmeer tot Texel voor met daarin streekeigen verschillen.
studioDROOMHUIS houdt van "vernacular architecture"

"Vernacular architecture is a category of architecture based on localized needs and construction materials, and reflecting local traditions.
It tends to evolve over time to reflect the environmental, cultural, technological, and historical context in which it exists. While often not thoroughly and academically planned, this kind of architecture played and still plays a major role in the history of architecture and design, especially in local branches."

bij studioDROOMHUIS is het mogelijk om een eigen invulling te geven aan elk afzonderlijk huis, zonder de samenhang te verliezen.

Participatiemaatschappij...

studioDROOMHUIS wil de geschiedenis continueren, zonder vernieuwing tegen te gaan

Zaanse houtbouw gaat voor een groot deel over stedenbouwkundige setting

Kleinschalig, nonchalant geschakeld, aan paden langs de sloot, met zo nu en dan doorzichten en open ruimte (steeg/glop)
De panden staan meestal met de noklijn haaks op de weg. Een afwissling van huizentypes van één laag met kap en incidenteel twee lagen met kap, in een verspringende rooilijn. Inverdan, overhoekse ramen
studioDROOMHUIS is voorstander van kleinschalige clusteringen van nonchalant in het landschap geplaatste woningen

Tot na DE MIDDELEEUWEN waren vrijwel alle woonhuizen in Holland van hout


Middeleeuwse zaalhuizen in eiken
Staand schot, korte lengtes, wordt niet geschilderd, want is duurzaam van zichzelf
studioDROOMHUIS laat de verdiepingen ook overkragen met een puibalk. Staand schot is een optie.

De gevel is ook verkrijgbaar in onbehandeld hout. Nu Western Red Cedar i.v.m. onderhoud, maar ook eiken is op verzoek verkrijgbaar.

Van eiken naar naaldhout

Langere lengtes, horizontaal.
De komst van de wind-houtzaagmolens noodzakelijk voor de zich uitbreidende scheepsbouw, heeft grote invloed gehad. Grotere hoeveelheden, minder verlies door makkelijk meerdere houtmaten te kunnen produceren, korte aanvoerlijnen. Het bouwen met hout werd daardoor in heel N. Holland gestimuleerd. (voorbeeld: in de eerste 50-jaren van de 17e eeuw konden in de droogmakerijen 1400 boerderijen worden gebouwd waarvoor jaarlijks 1800 m3 hout nodig was, dit was zonder houtzaagmolens onmogelijk geweest)

Dat men in de Zaanstreek in hout bouwde kwam niet alleen door de grote hoeveelheid beschikbaar hout maar ook door de hierdoor mogelijke verkorting van de bouwtijd noodzakelijk bij de grote vraag naar huizen en houten huizen waren aanmerkelijk goedkoper. Belangrijk voor de snelle economische groei aan het begin van de 17e eeuw.

Tot 1600 bouwde men voornamelijk in eiken. Door de vergrote vraag was er niet genoeg eiken en ging men over op naaldhout. Grote hoeveelheden mogelijk en goedkoper. grondgesteldheid: veen, houtbouw is licht, langer volgehouden in Zaanstreek/Waterland Zaanse houtbouw: constructie van hout, ook molens en schepen.

gevel: Tot de 17e eeuw werd voor de buitenbetimmering eiken gebruikt dat i.v.m. de beschikbare lengte verticaal verwerkt werd. Dit is nog zichtbaar in het latere verticale geveltimmerwerk in achter- maar vooral voorschot. Met het gebruik van naaldhout ontstond ook de mogelijkheid van lange lengtes die daarom horizontaal verwerkt konden worden zonder al te veel "stuiknaden". De planken werden dakpansgewijs over elkaar aangebracht. Daarmee was de getrapte weeg een feit.

Gevels waren enkel, buitenbetimmering was ook binnenbetimmering. I.v.m. Tocht door kieren werden de planken onderling aan elkaar gespijkerd het zgn.: naaien. Bovendien werd soms een geteerd touwtje tussen de delen gestopt, de “pikdraad”. verschillende rabatsoorten... (nr 9, 18e eeuw, 19e holle)
Stap verder: OSB

Bescherming van het hout – ZAANS GROEN

Joh. Groot, Gezicht op het Langepad te Zaandijk, ca. 1925, coll. Zaans Museum
Tot de 17e eeuw werden de huizen betimmerd met eikenhout; dit werd niet behandeld.
Aan de buitenzijde was dit niet nodig i.v.m. de duurzaamheid van eiken, de binnenzijde werd niet behandeld omdat men eiken mooi vond.
Toen het eiken opraakte en men vuren ging toepassen moest dit behandeld worden. In de Zaanstreek werd aan de buitenzijde, waarschijnlijk geïnspireerd door de aanwezige scheepsbouw, houtteer gebruikt. Deze werd in Zweden gestookt en kwam via de Oostzee-handel in Nederland. De houtteer kon met pigment rood- of bruinachtig gekleurd worden.

Vanaf de 17e eeuw werd het z.g. Spaans groen gewonnen door koperplaten boven wijnresten te laten oxideren. De groene aanslag werd van de platen geschraapt en verwerkt in de verf. Ook Bremer- en Friesgroen werden, via een andere procedure, gemaakt met koperoxide.

In de 18e eeuw begon men behalve op het weeghout ook wat meer kleur op kozijnen ramen en deuren aan te brengen. Olijfgroen werd toen erg populair. Pas in de 19e eeuw kwam standgroen beschikbaar. "Stand" verwijst hier naar de houdbaarheid van de verf: de verf hield stand. De verf had standolie als bindmiddel.



De binnenzijde van de woningen werd, bij gebruik van vurenhout, behandeld met "dodekop", een bruinrood ijzeroxidenpigment. Alles werd in één kleur geschilderd: wanden, plafonds en de binnenkanten van de daken.

Constructie van hout

Fundering

In verband met de slappe bodem was in de Zaanstreek áltijd een paalfundering nodig.
De paalfundering bestond uit het heien van 5-stuks zogenaamde "slieten" (naaldhout stammetjes diameter tussen 7 en 14 cm) in een vierkant raamwerkje, hierop een houten plaat van ongeveer 30 x 30 cm. Op deze plaat werden poeren of penanten gemetseld. Alleen onder de schoorsteen werd een doorgaand stuk metselwerk gemaakt (voetingmuur).

Duidelijk verschil met de historiserende nieuwbouw, hier bestaat de gemetselde fundering uit doorgaand metselwerk. Dit duidt op een betonbalk-fundering in dit geval met stalen buispalen.
op kleef... zandlagen 18m...

Over de gemetselde poeren werd een houten muurplaat gelegd. Hierop werd de balklaag gelegd waarop vervolgens de vloer werd bevestigd. Aldus ontstaat een vlakke werkvloer waarop de volgende constructiedelen kunnen worden gemaakt.

Tegenwoordig spreken we van de "platform methode", een term uit de moderne houtskeletbouw.
De woningen van studioDROOMHUIS zijn ook op de platformmethode gebouwd.

studioDROOMHUIS is druk bezig om alternatieve funderingsprincipes uit te zoeken, waarbij er minder geld in de fundering gestoken hoeft te worden en er een kleinere footprint ontstaat.


Gebinten

Op de begane grondvloer kunnen de gebinten worden samengesteld bestaande uit: 2-stijlen met een ligger (verdiepingsbalk) met een pen in gelaten in de stijlen en 2-korbelen als schoren in de hoeken van de constructie. Het geheel wordt met toognagels in elkaar gezet. De onderzijde van de stijl heeft ook een klein pennetje dat in een gat in de vloer valt als het gebint wordt opgericht.

Wanneer alle gebinten zijn opgericht wordt de voor- en achtergevel (voor- en achterschot op z'n 17e eeuws) samengesteld uit stijl- en regelwerk. De gevels krijgen geen gebint want zonde van het materiaal en de kozijnen komen zo laag. De gebinten staan ongeveer 1.65 m1 (5 á 6 voet) hart op hart Dit is een relatief kleine gebintafstand en typisch voor de Zaanstreek. Had waarschijnlijk te maken met de mogelijkheid de vloeren wat dunner te maken.

(Vanaf de 16e eeuw werden de korbelen uitgevoerd als zogenaamde "zwanenhals korbelen". In de 17e eeuw werd ter versiering een sleutelstuk toegevoegd (of ter versterking door het verhogen van de oplegging kant van de ligger). In de loop van de 17e eeuw vereenvoudigde de vorm en keerde terug naar de eenvoudige holle vorm. Eind 17e eeuw verdwijnt ook het sleutelstuk. Op de helft van de 18e eeuw verdwijnen de korbelen en komt alles aan op de pen- en gatverbinding. De korbelen worden altijd aangebracht onder een hoek 53,3 graden, het aantal graden dat voortvloeit uit de 3-4-5-steek.)
houtskeletbouw

begin jaren 80 lijkt HSB een vlucht te gaan nemen. nu alleen als (gevel)invullingen en voor klussers.
dit plan ook gehele constructie (verdiepingsvloeren, woningscheidende wanden van HSB... ook platform-methode zoals Zaanse houtbouw. gevelbrede elementen...
Gebinten zijn verdwenen bij de woningen van studioDROOMHUIS; de isolatie-eisen voor een duurzaam huis leveren dikkere wanden op, waardoor de hoofddraagconstructie door die wanden zelf opgenomen kan worden.


De constructie en de rest van de opbouw

Over de gebinten en gevels werd een verdiepingsvloer gespijkerd, daarop werd langs de zijgevels een houten plaat genaamd "wurmt" aangebracht waarop met pennen de spanten werden geplaatst.
De spanten komen op het gebint te staan dus met een tussenafstand van ongeveer 1.65 m1. De schuinte van het dak vloeit voort uit de 3-4-5-steek oftewel: 53,3 graden.
stelling van Pythagoras...

Soms werden de stijlen langer gemaakt, doorgetrokken voorbij de verdiepingsvloer. De extra hoogte gemeten vanaf het wurmt naar de bovenkant verdiepingsvloer, heet "het verdiept". Wellicht de oorsprong van onze term: verdieping?

Om het samenstel van verdiept en spantbeen op het wurmt sterk te maken paste men soms een "krommer" toe. Dit is een licht gebogen kort spantbeentje dat vanaf de verdiepingsvloer langs het wurmt aangrijpt in het spantbeen. Deze krommers kwamen vaak uit gesloopte schepen.
De dakhelling van de woningen van studioDROOMHUIS is nog steeds op de 3-4-5-steek gebaseerd; op verzoek kan de dakhelling veranderd worden. Ook platgedekte woningen zijn echter opgenomen.

Ook het verdiept komt men nog steeds tegen bij studioDROOMHUIS, omdat op deze eenvoudige wijze veel meer verdiepingshoogte geboden wordt.


Pronkgevel

Als de topgevel van het voorschot tot boven het dakvlak is doorgetrokken spreekt men van een "Broeker voorschot" (tegenwoordig zou men zeggen: Hollywoodgevel).

Deze gevels kwamen voor het eerst voor in het met de handel op Amsterdam rijk geworden Broek in Waterland en waren geïnspireerd op de pronkgevels langs de Amsterdamse grachten.

De verticaal doorlopende delen werden aan de achterzijde versterkt met in de schuinte van het dakvlak aangebrachte delen.
De topgevel werd op een "puibalk" geplaatst zo'n 7 cm voor de voorgevel op de begane grond om die enigszins te beschermen voor afstromend water.
Hiertoe plaatste men de topgevel soms "op de vlucht", enigszins schuin voorover hangend ongeveer 2,5 cm per m1. Beide elementen, puibalk en op de vlucht plaatsen, hadden ook een esthetische kant. Men vond het mooi.

houtbouw is heel flexibel

chaletstijl, 1874, pronkgevel ervoor...
[nog niet gereed: De Zwaan, het ontwerp is gebaseerd op het model van een houtloods uit het midden van de 17e eeuw. De latere toevoegingen, de ramen, het ronde bovenraam en de gevelbekroning zijn uit begin 19e eeuw en de zijgevelkozijnen uit de 21e eeuw. Dit is typisch voor de houtbouw en laat zien hoe makkelijk het is om in een houten constructie iets te veranderen waardoor het geheel een andere functie kan krijgen.

Oorspronkelijk waren de voor- en achtergevel gedeeltelijk open, verticale latten met ruimte ertussen, zodat het opgeslagen hout goed kon drogen. Dit is i.v.m. de huidige functie dicht gemaakt. Het dichte deel van de zijwanden noemde men vroeger "de hut". Het was de ruimte waar een kachel stond en waar het personeel kon schuilen en pauzeren.]

De Woningwet en het einde van de houtbouw

Laatste kwart van de 19e eeuw lieten mensen die het konden betalen een stenen woning bouwen.
Hout bleef tot 1900 het meest gebruikte bouwmateriaal voor arbeiderswoningen. Aangezien de bevolking voor het grootste deel uit arbeiders bestond werden de meeste woningen dus in hout gebouwd.

Vanaf 1880 werd bij veel arbeiderswoningen de onderzijde, en soms wel de gehele voorgevel, in steen uitgevoerd. Meteen bij de bouw of achteraf als er geld voor was.

Door de toenemende vraag nam de kwaliteit van de nieuwbouw af.
In reactie op dit negatieve effect werd in 1901 de Woningwet aangenomen en werd het bouwen in hout verboden. Door de slechte kwaliteit van de houten woningen verbood men dit in 1877 al in Koog a/d Zaan en 1893 in Zaandijk.

Op het einde van de 19e eeuw bouwden particulieren in hoog tempo goedkope woningen. Ze bestaan uit één bouwlaag met een zadeldak of mansardekap (iets meer ruimte op zolder). Voorgevel van grauwrode baksteen soms met wat gele bakstenen ter decoratie, zij- en achtergevels van hout, balklaag van voor naar achter.
Deze huizen zijn de laatste vertegenwoordigers van de eeuwenoude bouwtraditie.

Onderdelen en decoratie

Overhoekse kozijnen: in de franse tijd betaalde men belasting over het raamoppervlak op de rooilijn.
Door de kozijnen overhoeks aan te brengen betaalde men daarvoor slechts de helft.


Kozijnen en ramen

De kozijnvormen die vanaf 1600 werden toegepast in de Zaanse houtbouw waren afgeleid van de basisvorm: het klooster- of kruiskozijn, van oorsprong uitgevoerd in natuursteen hier vertaald naar eiken en later ook grenen.

In de hoogte werd het kruiskozijn in tweeën verdeeld door het "kalf" of glashout. De bovenkant bestond uit lichtopeningen (vast glas in lood), de onderkant uit luchtopeningen afgedicht met luiken. Soms kwamen ook kozijnen voor alleen bestaand uit 2-licht- dan wel uit 2-luchtopeningen.

Vanaf de 2e helft 17e eeuw kwamen in de bovenlichten dunne houten roeden direct in het kozijn geplaatst. De ruitjes nog even groot als in lood gezet. Vervolgens werden de roeden in draaibare ramen gezet.

Eind 17e eeuw ontstaat het schuifraam (aanduiding in Ned.: "engels raam" in Engeland: "dutch window") waardoor luchtopeningen verdwijnen. De allereerste hadden nog een vast kalf daarna vervangen door de wisseldorpel. De glasopeningen worden groter naarmate men groter glas kon blazen. De maat van de glasopening wordt bepaald aan de hand van de 3-4-5-steek waarbij 5 de diagonaal van de opening is.

Uiteindelijk blijft alleen de wisseldorpel over. De luiken worden aan de binnenkant aangebracht.
Het schuifraamkozijn wordt tot het einde van de 19e eeuw toegepast.

Windveren

De windveer ontwikkelt zich vanuit de "kneldeel". Een geveldeel evenwijdig aan het dakvlak waar het riet van de dakbedekking stijf opgedrukt kan worden tegen opwaaien.
Met het verdwijnen van het riet werd deze deel breder en aan de bovenzijde afgewerkt met een waterbord op de ruimte tussen de laatste pannenrij en de gevel af te dichten.
De versiering van de windveren begint bij de "driepas", dat is een klaverbladvormige versiering binnen de gotische spitsboog. Omdat ze van hout waren leenden ze zich ook voor sierlijk snijwerk. Van eenvoudig geprofileerd tot decoratief geschulpt, ze volgden de versieringen van de tijd. Ze werden wit geschilderd, zodat ze mooi afstaken.
Het woord windveren komt van wind weren.

Makelaars

Een makelaar staat helemaal in de top van de gevel.
Oorspronkelijk was dit het verbindingsstuk tussen de windveren en was bedoeld om lekkage bij rieten daken tegen te houden, als een soort van paraplu bovenop de punt van de gevel.
Later bij daken met dakpannen diende de makelaar alleen nog als verfraaiing van de gevel.
Een makelaar is een (woning-, huwelijks-) bemiddelaar, in dit geval tussen hemel en aarde.
Een topgevel met windveren en een makelaar is de oudste gevelvorm in Hollandse dorpen en steden.
Bij een woning van studioDROOMHUIS kunt u een makelaar op maat laten maken.
uw beroep of hobby kunnen vorm krijgen op deze unieke manier.

Zaanse Houtbouw in de 21e eeuw

Historiserend bouwen

Somass
studioDROOMHUIS staat op het standpunt dat je mee moet met de tijd. Qua technieken, materialen en ook beeldtaal

Zaans groen als citymarketing

Hotel Inntel

Hotel Inntel

Architecten: Molenaar en Van Winden/WAM
Gebouwd in 2009
Bestaat uit een betonconstructie afgewerkt met een vliesgevel bestaande uit een stalen raamwerk afgewerkt met Eternit geveldelen en ingevuld met aluminium kozijnen ramen en deuren.
12-Verdiepingen met 160 kamers en een vergadercomplex. Het gebouw heeft een eenvoudige plattegrond, het interieur verwijst naar Zaanse bedrijven zoals Verkade
Volgens de architect: 'een monumentale stapeling en interpretatie van verschillende Zaanse huizentypen van notariswoning tot arbeidershuis'. Blikvanger: het Blauwe huis van Monet.
Het resultaat is markant. Gevarieerde raampartijen, brede uitbouwen en erkers en sierlijke witte daklijsten geven de gevel diepte en een expressief reliëf.

"Inntel is belediging houtbouw" was de kop boven een artikel in het NH-Dagblad van okt. 2007 over een bijeenkomst van de Monumentencommissie van de Gemeente Zaanstad.
Uit het verslag van de commissie: de monum. comm. vindt het ontwerp een belediging voor de houtbouw en het cultureel erfgoed en brengt een negatief advies uit, verder adviseert de comm. een nieuw ontwerp te maken voor het uiterlijk.
Het mocht niet baten, de gemeente nam het advies van de welstandscommissie over en gaf toestemming voor de bouw.

Het gebouw staat model voor de "Fusion architectuur" die Wilfried van Winden voorstaat. Fusion staat voor het op een inventieve wijze verbinden van heden met verleden, van traditie met vernieuwing en van high en low culture.
Van Winden noemt dit ontwerp een nieuwe interpretatie van Zaanse houtbouw.

ondertussen de blikvanger zoals de Eiffeltoren voor Parijs


Stadhuis van Zaanstad

Stadhuis

Architect: Soeters en Van Eldonk
Betonconstructie in combinatie met staalconstructie i.v.m. onderliggend busstation de gevels zijn uitgevoerd als vliesgevels: stalen profielen afgewerkt met Eternit geveldelen en gemoffelde stalen profielen.

Het 'huis van de stad' bestaat uit een reeks kantoorblokken, vorm gegeven als grote huizen gelegen aan weerszijden van een centrale as. De as koppelt de volumes aan elkaar. Soeters heeft zich hierbij laten leiden door de Domineestuin in Zaandijk, een smal pad met aan weerszijden historische bebouwing. De entree/hal en de centrale as herbergen verkeersruimtes en thematisch vormgegeven plekken waar personeel en /of bezoekers elkaar kunnen ontmoeten. De publieke ruimtes en balies bevinden zich in het eerste huis aan het stadhuisplein.

Uitgangspunt zijn de kenmerken van de regionale architectuur, zoals Soeters dat noemt: de "genius loci" (letterlijk: geest van de plek, ofwel: 'eigenheid van de locatie', of anders: 'de unieke plaatsgebonden sfeer'). Door de grote maat van de kantoorhuizen is er geen relatie met het authentieke Zaanse huis. De pronkgevels verwijzen wel naar de Zaanse ontwerptraditie maar zijn daarnaast geïnspireerd op voorbeelden uit de internationale architectuur hetgeen verwijst naar het eclecticisme waarbij uit allerlei stijlen en tijden elementen zijn overgenomen. De voorgevels zijn formeel en strak symmetrisch en er is veelvuldig gebruik gemaakt van witte lijsten en stijlen. De zijgevels zijn zoals in een gewoon Zaans huis informeel met ramen van verschillende grootte die verspringen van plaats.
De kantoorhuizen zijn afgedekt met een sporenkap (Zaans volgens Soeters maarrr....?) waarvan de schuinte afgeleid is van de 3:4:5-steek.

'Zaans groen is de Schotse rok van Zaanstad' is een uitspraak van Soeters. 'Zaanstad heeft zijn eigen Schotse rok en Zaans groen is een kleur die in niet alleen in heel Nederland maar ook daarbuiten als "Zaans" herkend wordt'. 'Het is een kleur met een boeiende geschiedenis'. Soeters heeft onderzoek laten doen naar het Zaans groen en laat deze kleur in zijn vele verschijningsvormen terugkeren in het Stadhuis. Soeters varieert op de regels die voor het Zaanse groen gelden. Maar hij is vernieuwd met respect voor het oude, 'vernieuwen is noodzakelijk', zo meent hij, 'want alleen op die manier kun je de traditie voorzetten en levend houden. Anders wordt het een taal die door niemand meer gesproken of herkend zal worden'.

De gevels van de kantoorhuizen zijn interpretaties van bekende internationale architectuurprojecten

Nieuwe "pronk"gevels voor bestaande kolossen

Moderne vertalingen van Zaanse houtbouw

studioDROOMHUIS is Zaanse houtbouw in zijn essentie, niet als beeldmerk. De constructie is van hout...

De woningen zijn meegegaan met de tijd...

Paul Kramer, 2012-2014